Wat is LIP?
“Ik denk niet dat we iets in de buitenwereld kunnen oplossen, tenzij we dat eerst in onszelf hebben gedaan.” — Etty Hillesum

Het Levensintegratieproces (LIP) is een opstellingsvorm ontwikkeld door Wilfried Nelles. In plaats van terug te grijpen op het verleden om het te ‘herstellen’, nodigt LIP uit tot een andere beweging: aanvaarden wat was, en aanwezig zijn bij wat is.
Door de eerdere fasen van het leven — vanaf de conceptie tot aan de volwassenheid — te erkennen en te integreren, ontstaat innerlijke rust. Niet omdat het leven eenvoudiger wordt, maar omdat jouw verhouding tot het leven verandert. Je staat steviger in het nu. Je voelt je lichter, helderder en vrijer. Je gedrag wordt krachtiger, je handelen natuurlijker.
Wat gebeurt er in een LIP-opstelling?
In een eerste LIP-opstelling werken we als volgt met representanten voor de levensfasen:
- het ongeboren kind
- het kind
- de adolescent
De cliënt staat als volwassene (bewustzijnsniveau 4) tegenover deze eerdere fasen — niet om ze te analyseren, maar om ze te zien zoals ze waren. Zonder oordeel, zonder schaamte, zonder drama.
Daarin ligt de kern:
Niet de gebeurtenis zelf is het probleem, maar onze huidige verhouding ertoe.
Zodra we werkelijk aanvaarden dat het verleden voorbij is, ontstaat ruimte. En in die ruimte kan het oorspronkelijke potentieel in ons tot leven komen.
Het uitgangspunt van LIP
Het verleden bestaat alleen nog in ons hoofd.
Het leven is wat zich nu aandient.
Alles wat gebeurd is, is voorbij, en was zoals het was.
Wat wij ‘problemen’ noemen, zijn vaak herinneringen waaraan we ons — bewust of onbewust — blijven vasthouden. In LIP gaat het niet om het oplossen van het verleden, maar om het onder ogen zien ervan.
Wat gezien wordt, ontspant.
Hoe we werken
Elke opstelling begint met een kort gesprek tussen cliënt en begeleider over het leven nu. Soms volstaat dit gesprek al. Andere keren volgt een levensopstelling of thematische opstelling (bijvoorbeeld rond werk, relaties of gezondheid). Wat we doen, ontstaat in afstemming met de cliënt.
De uiteindelijke keuze ligt bij de begeleider, die vanuit ervaring en fenomenologische waarneming werkt. Wat verschijnt, laten we zoals het is. We grijpen niet in in het verleden, ook niet dat van ouders of voorgaande generaties.






